
INLEIDING
​
De lange, rijke traditie van de oriëntaalse dans (buikdans) is meer dan vierduizend jaar oud.
De bewegingen zijn reeds terug te vinden in grafschilderingen en reliëfs. In de oudheid werd deze dans uitgevoerd als vruchtbaarheidsrite, als ode aan de natuur en als uiting van vreugde over de kracht van lichaam en geest. Zoals alle oude dansvormen was zij oorspronkelijk verbonden met godsdienstbeoefening, bedoeld als eerbetoon aan en verzoeningsgebaar naar de bovennatuurlijke geesten en vervulde als zodanig een belangrijke functie in het dagelijks leven.

In de loop der eeuwen kreeg de dans een andere betekenis en werd zij in een nieuw licht geplaatst. Van religieuze rite veranderde de oriëntaalse dans geleidelijk in een vorm van amusement, die een belangrijke rol vervulde op feestjes of andere bijeenkomsten. Beroepsdansers waren bij feestelijke aangelegenheden erg in trek. Vanaf het midden van de 19e eeuw kwamen de eerste buikdanseressen vanuit het Midden-Oosten naar het westen, waar zij optraden bij de wereldtentoonstellingen.



